Skip to content

Taalfouten

Wil je weten waar je niet op hoeft te letten bij het schrijven van je scriptie? Maak dan het Groot Nederlands Dictee. Docenten vergeven het je meestal wel als je taalfouten maakt bij woorden of namen die je toch bijna nooit tegenkomt. Okay… het is niet handig als je een scriptie over Goethe schrijft en steevast Göhte schrijft. Maar het zit niet in moeilijke woorden. Op basis van redigeerwerk in honderden scripties, kunnen we stellen dat dit de meest gemaakte fouten zijn:

Gebrek aan richting

Als je een tekst schrijft, dan heeft die tekst een doel. Dat geldt voor elke tekst die je aan iemand anders laat lezen. Dat klinkt logisch, maar bij vrijwel alle afgekeurde scripties die we bij Bureau Scriptiehulp krijgen voorgelegd, speelt ondoelmatigheid een rol. Het zijn dan niet eens zozeer de taalfouten die je de das omdoen, als wel een structuurfout. Als doel hebben dat je een diploma wilt halen is op zich begrijpelijk bij een scriptie, maar je moet het doel iets dichterbij zoeken: je moet je bij ieder stuk afvragen wat het doel is van dat stuk: “Wat moet de lezer weten, willen, denken of doen als hij dit stuk van mijn scriptie gelezen heeft?”

Een voorbeeld: de inleiding. Een lezer moet na het lezen van de inleiding weten waar je scriptie over gaat, denken dat je onderwerp relevant is en begrijpen dat gegeven de probleemschets je bij de probleemstelling uitkomt waar jij op uitkomt. Daarom zijn uitweidingen over details in inleidingen ook zo storend: die leiden alleen maar af van waar het echt over gaat.

Een ander voorbeeld: onderzoeksmethoden. Een lezer moet na het lezen ervan weten wat je gaat doen, en denken dat je goed over de methoden hebt nagedacht. Daarom zetten docenten er altijd een streep door als je een heel verhaal creatief overschrijft uit een handboek voor kwalitatief onderzoek. Je hoeft dus niet uit te leggen wat een interview is of wat een enquête is, je moet vertellen waarom jij een gestratificeerde steekproef trekt of na twee interviews een tussenevaluatie inbouwt.

Het is niet erg als je tekst aanvankelijk een beetje dwarrelt of zwalkt. Dat is zelfs best normaal. Het is erg als dat gedwarrel nog steeds aanwezig is op het moment dat je je plan van aanpak, of je hele scriptie, inlevert.

Redigeerfouten

Redigeerfouten zijn bijna onvermijdelijke taalfouten. Een tekst is immers niet iets wat je van A tot Z produceert. Een tekst groeit. Zelfs de grootste schrijvers passen hun tekst in tweede instantie aan. Of in derde instantie. Sommige schrijvers blijven schaven, en het redigeren duurt per saldo vaak langer dan het schrijven zelf. Redigeerfouten ontstaan doordat je zinnen wel deels aanpast, maar vergeet om het weer kloppend te krijgen. De persoonsvorm is bijvoorbeeld in geredigeerde toestand van enkelvoud meervoud geworden, maar je vergeet het werkwoord mee te veranderen. Ook half-voltooide toevoegingen komen we regelmatig tegen. Dan is zo’n zin tijdens het schrijven niet

Als je hier heel slecht in bent, laat je tekst dan door ons redigeren. Als je de tekst hierboven aan ons voorlegt, schrijven wij er wel ‘afgemaakt’ achter.

Samenstellingen

Nederlands is dol op samenstellingen. Een aanwijzing hoe je iets moet gebruiken noemen we een gebruiksaanwijzing, een evaluerend onderzoek is een evaluatieonderzoek enzovoorts. Vergelijk dat eens met het Engels, waar een user manual en evaluation research allemaal los gaat. Maar gebruiks aanwijzing en evaluatie onderzoek zijn toch echt taalfouten.

Een samenstelling is wanneer twee zelfstandig naamwoorden samen een nieuw zelfstandig naamwoord vormen. Daarvoor moeten ze bij elkaar staan en daarvoor moeten ze een eenheid vormen. Dat is het geval als er maar één beklemtoning is en als een van de woorden iets zegt over de ander. Zo ligt de klemtoon van gebrúíksaanwijzing duidelijk op bruik, en is de klemtoon die normaliter in het woord áánwijziging zit, verdwenen. Ook zegt ‘gebruik’ iets over het soort aanwijzing dat bedoeld wordt: een aanwijzing van hoe je iets moet gebruiken.

Bij twijfel: schrijf het aan elkaar, behalve als een van de twee woorden een bijvoeglijk naamwoord is. Zo is het een ‘groot onderzoek’, want groot is bijvoeglijk. Maar het is een ‘evaluatieonderzoek’, want evaluatie is een zelfstandig naamwoord. Twijfel je? Zelfstandige naamwoorden zijn woorden waar je ‘de’, ‘het’ of ‘een’ voor kunt zetten.

Ik

Het commentaar is vaak ‘geen academische schrijfstijl’. En in elke andere tekst zijn ‘ik’ en ‘wij’ geen taalfouten. Maar in een scriptie wel. Academische teksten schrijf je niet vanuit ‘ik’. Het voorwoord mag je vanuit jezelf schrijven, net als de reflectie. Dat is omdat het daar ook over jou gaat. Over wie jij wilt bedanken, en wat jij geleerd hebt. Onderzoek moet er op z’n minst objectief uitzien. Daarom moet je ‘ik’ zien te vermijden. Een betere formulering is vaak: ‘In dit onderzoek is uitgegaan van…’ Je gebruikt dan de voltooid tegenwoordige tijd. ‘Je’ en ‘wij’ kunnen meestal evenmin rekenen op applaus.

Bedenk dat een scriptie een proeve van kunnen is van het schrijven van een wetenschappelijke tekst. Het is nu eenmaal zo dat in wetenschappelijke tekst de mening of visie van de onderzoeker ‘niet bestaand’ hoort te zijn. De onderzoeker zou immers bij een betrouwbaar onderzoek inwisselbaar moeten zijn.

En verder...

Wees gerust. De d’s en de t’s zien we ook vaak genoeg, net als inconsistent taalgebruik. Als je er echt van overtuigd bent dat ‘privé gebruik’ twee woorden moeten zijn (de correcte schrijfwijze is: privé-gebruik), wees dan op z’n minst consistent. Dat geldt voor alles wat je opschrijft. Als je weet dat spelling niet helemaal aan jou besteed is, zorg dan voor een vangnet: lees tekst altijd minstens één keer door op spelfouten, regel een klasgenoot of familielid dat het Nederlands wèl goed in de vingers heeft of laat de tekst helemaal redigeren door ons.