De enige die er last van heeft
Wendy’s studie was als een zonnetje. Alles in een keer gehaald. Leuke tijd ook. Leuke klasgenoten. Ze deden altijd alles samen. En toen kwam de afstudeerwerkplek. Dat leek ook mooi: een groot communicatieadviesbureau… een klantenportefeuille waar je ‘u’ tegen zei. Dikke kans dat ze zo naar een contact kon doorstomen. Dat hoopte ze althans, voor ze eraan begon.
Maar op de eerste dag bleek dat het stageonderdeel vooral zou bestaan uit kopieertaakjes, koffie halen, en soms een vergadering notuleren. En dat afstuderen… daar had niemand interesse in. Na drie weken stond Wendy om 8:00 uur huilend naast haar bed. Met trillende vingers toetste ze het algemene nummer van het bureau en aan haar begeleider vertelde ze dat ze stopte.
Vraag je af...
...waarom je ook weer aan deze opleiding, en aan deze scriptie begonnen was. Misschien is je inzicht veranderd en gelden die redenen niet meer. Maar toen golden ze wel. Gebruik ze als inspiratie!
Afspraak niet afgezegd
Dat was twee jaar geleden. Een halfjaar kassa bij de Albert Heyn en oppaswerk. Daarna nog wat achterstallige vakken gehaald. Opnieuw met een afstudeerwerkplek begonnen, maar haar klas was verdwenen. Op Whatsapp las ze over vergaderingen in Barcelona en een groot congres in Warschau. En zij moest nog een onderzoek doen.
Ze moest het nog steeds doen toen haar afstudeerstage erop zat. Ze kreeg het niet meer voor elkaar. Langzaamaan wilde ze ook met haar docent geen contact meer op te nemen, want die gaf toch alleen maar belachelijk commentaar. En zo zoetjesaan geloofde ze er zelf niet echt meer in.
‘Ik dacht: “Dan maar één laatste poging”. Kan mij het schelen’, vertelt Wendy tijdens de eerste Skype. Na een tirade over alles wat niet deugde aan de opleiding, aan het afstuderen an sich en al helemaal aan dat communicatieadviesbureau, werd ze kalmer.
‘En nu?’, vraag ik.
‘Nu? Ja, nu moet ik afstuderen. Maar het lukt niet.’
‘Wat lukt er niet?’
‘Ik kan me er gewoon niet toe zetten.’
Twee weken later heeft Wendy nog steeds geen pva naar ons opgestuurd. De eerste deadline zegde ze een avond tevoren af, en de tweede is glansrijk gemist. We sturen een mailtje: ‘Afspraak niet afgezegd. Kosten worden in rekening gebracht.’ Het staat er iets vriendelijker, maar dat is de strekking.
Wendy belt op, al duidelijk geëmotioneerd. ‘Ik ben gewoon te laat begonnen, en nu ben je zo streng.’
‘Ik ben streng, maar ik heb je bij de eerste deadline aangegeven dat ik tijd inplan voor het geven van feedback. Die tijd had ik ook aan andere studenten kunnen besteden, en die heb ik teleur moeten stellen omdat ik – nu al twee keer – tijd voor jou had vrijgehouden.’
‘Ja’, zegt Wendy, nu duidelijk in tranen. ‘Maar ik dacht: “Ach, wat maakt het uit. Ik ben de enige die er last van heeft.”’
Extrinsieke motivatie
Motivatie is er in twee soorten: intrinsiek en extrinsiek. Intrinsieke motivatie is wat je zelf wilt en zelf aan doelen stelt. Extrinsiek omvat alle stimulans die van buiten komt. Nu de leuke klas en het daarbij behorende samenwerken als externe prikkel was weggevallen en zelfs averechts werkte (bij al die leuke verhalen over Barcelona en Warschau moet je wel van steen zijn om niet jaloers te worden) moest Wendy zich aan haar eigen haren uit het moeras trekken. En de intrinsieke motivatie om dat te doen was er ook al niet echt meer.
‘Ík heb er last van. Als ik voortdurend agenda’s wilde bijwerken, was ik wel secretaresse geworden’, zeg ik. Ik leg uit dat niets plannen en alles uitstellen totdat het te laat is een goede strategie is om uiteindelijk zonder diploma af te zwaaien. We spreken af dat Wendy op dagen dat ze aan haar scriptie werkt (en geen kassa draait) telkens verslagjes stuurt van wat ze heeft gedaan.
Dat helpt. Alleen al het idee dat je aan het eind van de dag moet mailen dat je die dag niets hebt uitgevoerd, is voor veel mensen voldoende extrinsieke motivatie. Wendy is twee weken later zover dat ze de verslagjes achterwege kan laten. Haar scriptie duurt wat langer. Maar uiteindelijk haalt ze een nette 7.